Vul onderstaande gegevens in en ontvang binnen enkele minuten een mail met de uitleg over hoe je een blog of link kan plaatsen!
Een tuin is eigenlijk op zijn mooist in de lente en vooral in de zomer, wanneer de meerderheid van planten, struiken en bomen in bloei staan. Niettemin is het ook mogelijk in de herfst en de winter een aantrekkelijke tuin te creëren. Er zijn namelijk een aantal vaste planten, die van een koelere temperatuur houden en hun bloeiwijze bewaren voor de herfst of zelfs de winter. Hierdoor is het mogelijk om ook in deze seizoenen nog een decoratieve tuin te hebben.
Er zijn diverse grote, middelgrote en kleine planten, die vooral in de herfst hun bloemen laten zien of een prachtige bladverkleuring hebben. Andere soorten, vaak bol- of knolgewassen, bloeien heel eigenwijs in de winter (zie daarvoor bijvoorbeeld ook: Tuinieren 1).
Dan is er nog een derde categorie, namelijk die van vaste planten met een weliswaar afgestorven, maar decoratieve bloeiwijze in de vorm van aren, pluimen en zaaddozen. Ook deze kunnen een verder lege, winterse tuin opsieren en verfraaien.
Na de zomerbloei ontwikkelen veel planten, struiken en bomen hun zaden en vruchten en gaan daar na in ruste. Dat wil zeggen: de meeste vaste planten slaan hun reserves op in het wortelgestel en sterven boven de grond af. De tuin kan er dan al vrij doods uitzien. Echter, er zijn er ook een aantal, die nu pas op gang komen.
Japanse anemonen zijn sterk en zeer bruikbaar in de tuin. Ze vormen een pol van ongeveer 40-60 centimeter breed en worden zo'n 75-100 centimeter hoog. Het blad is meestal drielobbig en is aan de onderkant zacht behaard. Bloeiwijze is van augustus tot en met oktober en kan in diverse tinten plaatsvinden (meestal wit of roze). De plant is echter matig winterhard (tot -10 max. -15 °C).
Zilverkaarsen zijn typische herfstplanten met prachtig, decoratief blad en lichtgekleurde pluimen vol kleine bloemetjes. Er zijn diverse soorten, die zonder uitzondering bloeien in de periode van augustus tot eind oktober. De zilverkaars is een flinke plant: tussen 1 en 2 meter hoog en 60-80 centimeter breed. Zij gedijt het beste in de halfschaduw of schaduw en in een humusrijke, vochtige bodem.
Sedum is eigenlijk een rotsplant, die zowel in de volle zon als in de halfschaduw gedijt. Sommige lage soorten zijn zo sterk, dat zij als bodembedekking of dakbedekking kunnen worden gebruikt. De grote soorten bloeien met grote lichtroze tot donkerrode bloemschermen in vooral augustus, september en oktober. Enkele soorten vetkruid hebben nog een extraatje: het blad verkleurt van rood tot oranjerood in de herfst (bijvoorbeeld Sedum aizoon). De plant is verder winterhard, maar kan te lijden hebben van van teveel vocht en slakken.
Hoewel de ooievaarsbek (de tuin- of echte geranium) meestal bloeit in de periode van juni tot oktober, heeft de plant wel een meerwaarde in de herfst: het blad verkleurt van groen naar oranje, koperrood en soms zelfs purper. Tuingeraniums zijn meestal net zo hoog als dat zij breed zijn: gemiddeld 40-60 centimeter. De meeste soorten zijn goed winterhard, een enkele variant verdraagt niet meer dan -10 °C.
De geitenbaard is een sterke plant voor in de border met frisgroen blad en in de zomer kleine pluimen witte bloemen. Er zijn hoge (100-160 centimeter) en lage (25 centimeter) variëteiten. Vooral de lage Aruncus aethusifolius (zie foto) is erg fraai. In de herfst kleurt het varenachtig geveerde blad van geel tot oranje.
Nog enkele planten in de categorie herfstbloeiers zijn: herfstaster (Aster cordifolius), armelui's orchidee ((Tricytis formosana), vernonia (Vernonia crinita), monnikskap (Aconitum), kafferlelie (Schizostylis coccinea) en bol- en knolgewassen als de herfsttijloos (Colchicum), cyclaam (Cyclamen) en nerine (Nerine).
Enkele planten in de categorie bladverkleuringen zijn: borstelveergras (Pennisetum), purperklokje (Heuchera), lelietje-van-dalen (Convallaria), schildblad (Darmera), koningsvaren (Osmunda), struisriet (Calamagrostis), Japans bloedgras (Imperata), wilde wingerd (Parthenocissus) - zie foto - en wolfsmelk (Euphorbia).
In de winter is het niet altijd eenvoudig om een aantrekkelijke tuin te hebben. Veel vaste zomerbloeiers sterven af en verdwijnen onder de grond. Een oplossing is om een altijd een aantal groenblijvende planten, kleine heesters of struiken als basis in de tuin te houden en/of royaal winterbloeiende bol- en knolgewassen aan te planten. In de laatste categorie vallen bijvoorbeeld, sneeuwklokjes (Galanthus), winterakonieten (Eranthis), wilde cyclamen (Cyclamen) en krokussen (Crocus). Er zijn echter ook andere, vaste en wintergroene planten te noemen.
Viooltjes zijn er in vele soorten en maarten en voor praktisch het hele jaar rond. Deze variant wordt niet zo vaak gezien en meestal wordt hij verward met het in februari-april bloeiende Maartse viooltje (Viola odorata). Echter, het driekleurig viooltje bloeit vroeger en wel van januari tot juni. Het is een laag plantje met ei- tot hartvormig blad, de bloemetjes kunnen in allerlei kleurschakeringen voorkomen. Het plantje is echter – in tegenstelling tot het Maartse viooltje – niet erg winterhard; -10 °C is meestal al te koud.
Deze winterbloeier wordt ongeveer 30 centimeter hoog en 40 centimeter breed. Hij staat graag in de volle zon en is volledig winterhard. De geurende bloem kan weken bloeien en is meestal zachtroze of lichtlavendel gekleurd. Het blad groeit in een pol en is wintergroen.
Veel leden van de Helleborus-familie bloeien van januari tot april. Ze zijn bijzonder geliefd in de tuin en houden van een plaats in de halfschaduw. Het ronde vingerachtige blad blijft wintergroen, de bloemen zijn komvormig, verschijnen in wit, groen, roze en donkerrood en hebben een geel hart. De planten hebben enige ruimte nodig; hoewel ze meestal niet hoger worden dan 40-60 centimeter, kan de pol uitbreiden tot 80 centimeter breedte.
Deze tak van de Helleborus-familie heeft in de volksmond een andere naam gekregen. Hoewel dit ook Helleborussen zijn, zien ze er iets anders uit. De groengele of gele bloemen zijn klein en meestal in trossen gerangschikt en het blad is onderverdeeld in lange spitse vingers. Zowel de bladeren als de stengels zijn enigermate roodgekleurd. Nieskruid verdraagt zowel volle zon als halfschaduw en is volledig winterhard. Deze plant kan tot 80-90 centimeter hoog worden, de breedte is over het algemeen gelijk aan die van de kerstroos.
De Italiaanse aronskelk is één van de sterke en opvallende planten, die in de winter mooi generfd, glanzend blad vertoont en daardoor een plek in de tuin verdient. Het is een knolgewas, dat het beste in de herfst kan worden aangeplant. De bloeiwijze is anders: in de lente verschijnen onopvallende groenwitte bloemen, die in de zomer rijpen tot trossen feloranje (giftige) bessen. Het blad verdwijnt dan, maar komt in de herfst/winter weer op en is heel attractief.
Nog enkele decoratieve bladplanten voor in de winter: schoenlappersplant (Bergenia), elfenbloem (Epimedium), longkruid (Pulmonaria), schaduwkruid (Pachysandra), kruipend bamboe (Sasa veitchii)
Hoewel deze planten geen van alle bloeien in de winter en in feite dan zijn afgestorven, kunnen de rietpluimen, uitgebloeide bloemschermen of zaaddozen door zowel vorm als bruinverkleuring nog steeds decoratief zijn in de tuin. Vooral met mistdruppeltjes, lichte rijp of een beetje sneeuw kunnen zij een bijna feeërieke uitstraling hebben. Ruim daarom een tuin niet altijd al in de herfst op, maar bewaar dat tot het voorjaar.
Een aantal voorbeelden zijn: kogeldistel (Echinops ritro), bergamotplant (Monarda), hortensia (Hydrangea), leverkruid (Eupatorium), sierriet (Miscanthus), vedergras (Stipa), duizendblad (Achillea), gipskruid (Gypsophila), brandkruid (Phlomis) en vlambloem (Phlox).
Met een goede variatie in planten kun je een tuin in alle seizoenen aantrekkelijk maken, of dat nu het geval is met de bloemen, het (verkleurende) blad of met de bruingekleurde stengels en zaaddozen.
Copyright © 2024 Alle rechten voorbehouden | Tuinencom.nl