Vul onderstaande gegevens in en ontvang binnen enkele minuten een mail met de uitleg over hoe je een blog of link kan plaatsen!
Van nature gedijen planten uitstekend op een plek, waar zij (ook) in het wild zouden groeien. Zij kunnen daar de temperatuurverschillen van de seizoenen aan, zijn opgewassen tegen wind en regen en voelen zich thuis in de bodemsoort. Vanzelfsprekend, want plantensoorten, die niet aan één van deze condities kunnen voldoen, zullen het op die bepaalde plek niet overleven.
Voor planten in de tuin is dat anders. Wij kiezen namelijk de planten, die we mooi vinden, die lekker geuren of die lang bloeien om onze borders te kleuren en op te fleuren. Dit hoeven – en zijn – meestal niet de inheemse planten, die het van nature in onze regio, op onze grond of in ons weertype goed zouden doen.
Een te tere plant in een te natte of winderige tuin of een exotische plant in een te koud klimaat kunnen alleen maar leiden tot teleurstelling en tot kale plekken in de tuin of border. Gelukkig zijn er diverse plantensoorten, die wel tegen een stootje kunnen. Je moet ze alleen kennen en weten te vinden.
In steden is de lucht een stuk meer vervuild door vooral het dagelijkse verkeer, dan dat dit op het platteland het geval is. Een te lange en te sterke blootstelling aan vervuilde lucht kan voor een aantal planten al snel een gewisse dood betekenen. De onderstaande vaste planten zijn echter goed opgewassen tegen een bepaalde mate van luchtvervuiling en zullen ook in een stadstuin goed gedijen. Zolang zij niet worden blootgesteld aan extreme luchtverontreiniging – bijvoorbeeld op plekken in industriegebieden of langs auto(snel)wegen – kun je van deze planten meestal jaren plezier beleven. Enkele voorbeelden:
Dit is een sterke, bijna onuitroeibare vaste plant, die ook buiten de tuin gemakkelijk kan verwilderen (bijvoorbeeld langs spoordijken). In de nazomer en de herfst bloeien de opgaande stengels met pluimen goudgele bloemen. Voor de tuin worden meestal hybriden (kruisingen) gekweekt, die niet zo woekeren en zich niet zo sterk uitzaaien, zoals de oorspronkelijke plant dat kan.
De lupine is een bijzonder mooie vaste plant, die in allerlei kleuren te koop is. De plant geeft hoogte, structuur en kleur aan een border en is vrij sterk. Aan het einde van de bloei verschijnen de zaden, die zichzelf voor een deel in de tuin zullen uitzaaien. Toch leven lupines over het algemeen niet lang; na een paar jaar kun je het beste nieuwe planten kopen of de uitgezaaide plantjes in de tuin verder opkweken. Bij de nakomelingen kunnen de kleuren echter wat afwijken van die van de moederplant.
Wilde Bertram is een taaie vaste plant. Hij vormt pollen van ongeveer 30 centimeter breed, van geurend en smal getand blad. De dichte knopvormige witte bloemschermen verschijnen in de zomer. De plant kan zo'n 50-75 centimeter hoog worden. De bloemstengels kunnen vrij slap zijn, dus ondersteuning rond de plant is een pre. Nadeel kan zijn, dat wilde Bertram zich behoorlijk kan uitzaaien en daardoor kan woekeren in een border.
Enkele andere aanraders in deze categorie zijn onder andere: berenklauw (Acanthus), ereprijs (Veronica spicata), gebroken hartje (Dicentra), muskuskaasjeskruid (Malva moschata), nagelkruid (Geum), ooievaarsbek (Geranium pratense), rode ganzerik (Potentilla).
Wanneer planten op plekken staan, waar ze voortdurend te lijden hebben van sterke wind of kou, kan dit hen schade toebrengen of hun groei belemmeren. Er zijn gelukkig een flink aantal winterharde vaste planten, die de barre elementen met redelijk tot groot succes kunnen trotseren. Enkele voorbeelden:
De planten vormen grote pollen van hartvormige, zachtbehaarde bladeren; ze zijn vaak even breed als dat ze hoog zijn, ongeveer 40-50 centimeter. Omdat ze niet zo hoog worden, kunnen Kaukasische vergeet-mij-nieten ook als bodembedekker worden toegepast. In de lente vormen deze betrouwbare planten mooie vertakte schermen met helderblauwe (of witte) vergeet-mij-niet-achtige bloemen. Ze gedijen het beste in de halfschaduw of schaduw. De plant kan zichzelf in de border uitzaaien.
Dit is een zeer betrouwbare plant, die elk jaar van de late winter tot halverwege de lente uitbundig kan bloeien. De roze tot roodpaarse bloemen staan dan in trossen boven het leerachtige, diepgroene blad. Doordat het blad zich over de bodem uitspreidt, hebben ze wel wat ruimte nodig. Qua grondtype groeien ze eigenlijk op alles; nat, droog, zuur, kalkhoudend, het is ze om het even. Ze verdragen ook schaduw, maar in de zon zullen ze rijker bloeien.
Het Zeeuws knoopje is een bescheiden, maar sterke vaste plant met een kleine, maar mooie en verfijnde bloem. De planten vormen pollen van diepgelobde en getande bladeren op lange stelen. De bloemen (meestal roodwit, roodpaars tot dieprood) komen daar in losse schermen bovenuit. Hoewel het Zeeuws knoopje oorspronkelijk een plant voor kleigrond is, gedijt zij ook goed op zandgrond (met een beetje extra kalk). Lichte schaduw is beter dan volle zon, natte grond is beter dan droge. Bijzonder is dat de bloemkleur kan verschillen; deze hangt voor een groot deel af van de bodemsoort waarin de plant groeit.
Enkele andere aanraders in deze categorie zijn onder andere: leeuwenklauw (Alchemilla conjuncta), longkruid (Pulmonaria), Rhodiola, Siberische edelweiss (Anaphalis margaritacea), sleutelbloem (Primula), Thermopsis, vrouwenmantel (Alchemilla mollis).
Blootstelling aan harde wind, zoute neerslag en regelmatig felle zon zijn typische condities, die aan de kust voorkomen. Daarbij kan de bodem bestaan uit (vette) zeeklei, maar ook uit zanderig materiaal. Lang niet alle planten kunnen zo'n regiem overleven. Toch zijn er best vaste planten te vinden, die hier weinig problemen mee hebben. Enkele voorbeelden:
Hoewel de klokjesbloemen van deze mooie vaste plant in eerste instantie aan een Campanula doen denken, is de plant verder geheel verschillend. Het ballonklokje is een late opkomer (halverwege de lente pas), waardoor je moet uitkijken bij het wieden. Sterk is hij wel; ik heb er al ruim 10 jaar een aantal planten van in de tuin staan. De plant groeit in opgaande, enigszins slappe stengels en heeft blauwgroen blad. Omdat de plant wel 75 centimeter hoog kan worden is ondersteuning gewenst als hij tussen lage planten staat. De grote paarsblauwe klokjesbloemen verschijnen in de zomer uit ballonachtige knoppen. Een voordeel van het ballonklokje boven een campanula is dat de eerstgenoemde niet woekert (in tegenstelling tot de tweede).
De fijnstraal groeit in pollen. Aan de korte gebladerde stengels verschijnen in de zomer alleraardigste witte, roze tot lila margrietachtige bloemetjes met een geel hart. De naam komt vooral van de vele smalle bloemblaadjes. Zij kunnen alleenstaand of in groepjes in de border worden geplant. De fijnstraal is een uitstekende plant om bijen aan te trekken. De oorspronkelijke plant wordt meestal niet hoger dan 25 centimeter; speciaal gekweekte hybriden (kruisingen) leveren echter langstelige fijnstraalplanten op, die wel 75 centimeter hoog kunnen worden.
De teunisbloem bestaat uit zowel tweejarige als vaste planten en heeft grote en opvallende, trechtervormige bloemen. De meeste variëteiten hebben gele bloemen, maar er zijn ook witgele, roze en roodpaarse soorten. Omdat de meeste soorten nogal slappe stengels hebben en gemakkelijk kunnen omvallen zonder extra ondersteuning, hoeft de bodem niet te vruchtbaar te zijn. Sommige soorten hebben zowel opgaande als liggende stengels. Afhankelijk van de gekozen variëteit kunnen deze planten van 25 tot 100 centimeter hoog worden en zijn ze meestal 30-50 centimeter breed. De teunisbloem heeft wel een plekje in de zon nodig.
Enkele andere aanraders in deze categorie zijn onder andere: korenbloem (Centaurea), lampenpoetsersgras (Pennisetum), ossentong (Anchusa), reuzensierui (Allium giganteum), salie (Salvia), vuurpijl (Kniphofia), wolfsmelk (Euphorbia).
Copyright © 2024 Alle rechten voorbehouden | Tuinencom.nl