/ 30 Nov

Grondsoorten (2): vaste planten voor zure of kalkrijke grond

Er zijn vaste planten, die kunnen groeien in praktisch elke grondsoort, als zij maar voldoende zonlicht en water krijgen. Echter, dat is zeker niet met alle planten het geval. Zo zijn er talrijke, die een uitgesproken voorkeur hebben voor een voedzame of een arme bodem, een vaste of een losse structuur, een natte of een droge grond. Waar de ene plantensoort floreert, kan de andere wegkwijnen en vice versa.

In deel 1 (zie link onderaan het artikel) was de focus gericht op de soort grond en dan met name op de structuur, doorlaatbaarheid en vruchtbaarheid van de twee meest voorkomende grondsoorten in ons land.

Behalve de soort en structuur van de grond kunnen ook de chemische eigenschappen van de grond heel verschillend zijn en bepalen of de aanplant zal groeien en bloeien. Die chemische eigenschappen splitsen we ruwweg in twee soorten: een grond is zuur of alkalisch (ook wel basisch of kalkrijk genoemd).

Het verschil tussen deze twee wordt bepaald door de pH-waarde van de grond. Hierbij staat de 'p' voor 'potentie' en de 'H' voor 'waterstofion'. Met andere woorden: de pH-waarde geeft aan hoe hoog de concentratie van waterstofionen in de grond is, die dan weer bepalend is voor de vruchtbaarheid en de opneembaarheid van voedingsstoffen van de grond. Bij een neutrale grond is de pH-waarde gelijk aan 7. Ligt de zuurgraad lager, dan hebben we het over een zure grond. Ligt de zuurgraad hoger, dan spreken we van een kalkrijke of alkalische grond.

Zure grond

Zure grond is doorgaans een grond met een laag pH-gehalte en dus vrijwel geen kalk in de bodem. Zure grond is donker van kleur en veelal gevormd door afzetting van vooral organische materiaal (afgestorven planten, bomen en bladeren). Door schimmels, bacteriën en insecten vergaat dit plantenmateriaal tot een organische laag, die ook wel humus wordt genoemd. In heel zure gronden leven echter geen bacteriën of andere bodemdieren meer en zijn het enkel de schimmels, die voor de afbraak van het organisch materiaal zorgen.

Humus

Humus trekt normaal gesproken organisch leven (insecten, wormen e.d.) aan geeft de bodem een mate van luchtigheid en  vruchtbaarheid. Er worden verschillende soorten natuurlijke humus onderscheiden:

  • Ruwe humus: een strooisellaag die voorkomt bij bosgronden, plantenweefsels zijn weinig verteerd en nog goed te herkennen.
  • Moder: een laag die wordt gevormd mede door de uitwerpselen van kleine bodemdiertjes, zoals mijten, springstaarten enz.
  • Disperse humus: vaak een laag van moder, die uiteenvalt en met regenwater mee de bodem in wordt gespoeld, waar het zich weer hecht aan zandkorrels (dit wordt dan ook wel amorfe humus genoemd).
  • Mull: een verbinding van humus en fijne minerale delen, zoals bijvoorbeeld de uitwerpselen van wormen, een zeer goede vorm van humus.

Wanneer de bodem te zuur is, zullen planten te weinig of geen voedingsstoffen uit de grond kunnen opnemen. Hierdoor zullen de planten niet of nauwelijks tieren. Is de zuurtegraad heel laag, dan kunnen planten hierdoor zelfs afsterven.

Zure grond verbeteren

Hoe zuur de grond is, kun je tegenwoordig zelf meten met een pH-bodemtest (verkrijgbaar bij o.a. tuincentra). Is de grond te zuur, dan kun je deze verbeteren door er zogenaamde 'groene' kalk aan toe te voegen (eveneens verkrijgbaar bij o.a. tuincentra).

Vaste planten voor zure grond, een paar voorbeelden

Er zijn planten, die het liefst in een zure bodem staan (pH tussen 4.5 en 5.5) en daarin beter gedijen dan in een kalkrijke grond. Veel van deze plantensoorten komen dan ook oorspronkelijk uit bos- en berggebieden, met van nature lage pH-waarden.

Links: camelia.

Lage planten (tot maximaal 60 centimeter hoog): bergthee (Gaultheria), camelia (Camellia), elfenbloem (Epimedium), gentiaan (Gentiana), heidebrem (Genista), hartlelie (Hosta), lelietje-van-dalen (Convallaria), slangenwortel (Calla), veenpluis (Eriophorum), zwenkgras (Festuca).

Hoge planten (vanaf 1 meter of meer hoog): bamboe (Fargesia), fonteinkruid (Potamogeton), koningsvaren (Osmunda), lijsterbes (Sorbus), skimmia (Skimmia), moerasspirea (Filipendula), rododendron en tuinazalea (Rhododendron), ruit (Thalictrum), schijnels (Clethra), vlier (Sambucus).

Linksboven: varentuin.

Alkalische of kalkrijke grond

Een groot deel van de bodem in Nederland is kalkrijk afgezet onder invloed van de zee. Afzetting van resten van onder andere schelpen en koralen in het slib maakten de bodem kalkrijk. Veel zavel- en kleigronden zijn dat nu nog.

Kalkrijke grond is licht van kleur en biedt een gunstige omgeving voor bacteriën, die plantenresten snel kunnen afbreken. Bovendien houdt kalk de grond ook luchtig en zuurstofrijk. Bij kalkrijke grond is de opbouw van een voedzame humuslaag echter weer moeilijk, door die snel afbrekende bacteriën. Een te hoge pH-waarde (9 en hoger) is ongunstig: te veel kalk belet de voedingsstoffen in de bodem om op te lossen en deze kunnen dan niet of onvoldoende door de planten worden opgenomen.

Alkalische of kalkrijke grond verbeteren

Wanneer een grond te kalkrijk is geworden, kun je dit verbeteren door er regelmatig (bijvoorbeeld elk jaar in de herfst) een laag humus op te leggen of doorheen te spitten.

Vaste planten voor alkalische of kalkrijke grond, een paar voorbeelden

Hoewel heel wat planten genoegen nemen met neutrale of een iets zuurdere grond, zijn er veel meer plantensoorten, die een kalkhoudende grond prefereren (pH-waarde tussen 6.5 en 8.0) en daarin veel beter tot hun recht komen.

Lavendel.

Lage planten (tot maximaal 60 centimeter hoog): anjer (Dianthus), aster (Callistephus), duifkruid (Scabiosa), heiligenbloem (Santolina), korenbloem (Centaurea), lavendel (Lavendula), nieskruid (Helleborus), ridderspoor (Delphinium), sierui (Allium), wolfsmelk (Euphorbia).

Hoge planten (vanaf  1 meter of meer hoog): Amerikaanse of herfstsering (Ceanothus), artisjok (Cynara), bosrank (Clematis), gouden regen (Laburnum), jasmijn (Philadelphus), karmozijnbes (Phytolacca), sering (Syringa), struisriet (Calamagrostis), vlinderstruik (Buddleja), zeekool (Crambe).

Rechts: artisjokbloemen.

Tot slot

Tuingrond met een neutrale pH-waarden (7), die regelmatig wordt bemest of gemulcht, is het meest ideaal en zal aan vrijwel alle planten een goede voedingsbodem bieden.

Als je echter een mooie plant of struik in je tuin hebt staan, die niet of nauwelijks groeit en/of bloeit, en je weet niet waardoor dat komt, dan zou het dus wel eens aan het zuurgehalte van de grond kunnen liggen. De betreffende plant of struik heeft blijkbaar een meer of minder zure of kalkrijke bodem nodig om aan de benodigde voeding te kunnen komen.

Voor een mooie tuin is het advies dan ook: bepaal eventueel vooraf met behulp van een pH-bodemtest wat het zuur- of kalkgehalte van de grond is.

Links: sering.

Kies en koop vervolgens de planten en struiken, die het beste bij de betreffende grond passen. Of bewerk de grond (te zuur: voeg kalk toe, of te kalkrijk: breng een humuslaag op) tot die een neutrale pH-waarde heeft en behoudt; dan kun je in feite iedere plant of struik met succes in je tuin zetten.

Copyright © 2024 Alle rechten voorbehouden | Tuinencom.nl