Vul onderstaande gegevens in en ontvang binnen enkele minuten een mail met de uitleg over hoe je een blog of link kan plaatsen!
Genezen met kruiden is al zo oud als de mensheid. Het is daarom het oudste en meest oorspronkelijke deelgebied van de geneeskunde. Gek is dit overigens niet, want in vroeger tijden had men bij ziekten, wonden of aandoeningen niets anders dan de natuur om op terug te grijpen. Men leerde met vallen en opstaan welke planten juist wel en welke beter niet bij bepaalde aandoeningen konden worden gebruikt en men droeg deze kennis over op de volgende generaties.
Tegenwoordig geven de meeste mensen de voorkeur aan de chemische middelen van de farmaceutische industrie, die je direct bij drogist of apotheek kunt kopen of die je door de huisarts voorgeschreven krijgt. Er blijkt echter ook een grote groep mensen te zijn, die wars is van allerlei chemische middeltjes met (meestal) schadelijke bijwerkingen. Zij kiezen er voor om, in geval van kleine aandoeningen of ongemakken, in eerste instantie terug te grijpen op de natuurlijke kruidenmiddelen van weleer. Een deel van zo’n kruidige huisapotheek kun je zelfs in eigen tuin kweken!
Hoewel er in de lijst van geneeskrachtige planten ook veel bomen en struiken worden genoemd, wordt in de kruidengeneeskunde toch vooral gerefereerd aan kruidachtige planten. Kruidengeneesmiddelen kunnen van zowel de hele plant, als van bepaalde delen ervan worden samengesteld. Vaak worden ze eerst gedroogd, soms worden ze vers gebruikt, afhankelijk van de betreffende plant en afhankelijk van de te behandelen kwaal. In plaats van de hele plant kunnen voor kruidengeneesmiddelen daarom ook worden gebruikt:
De schat aan kennis en ervaring, die berust op traditionele overlevering van volks- en kruidengeneeskunde, is een studie meer dan waard. Sterker nog: zonder een gedegen opleiding of terzake deskundig advies kan men zich beter niet zomaar inlaten met geneeskrachtige kruiden, omdat er zeker giftige en schadelijke planten tussen zitten, waar je zonder voldoende kennis ervan dus maar beter af kunt blijven.
Wil je toch zelf geneeskrachtige kruiden in de tuin kweken, dan is het verstandig om je tot de ongevaarlijke en meest beproefde exemplaren van de geneeskrachtige kruiden te beperken. Hieronder volgen een aantal voorbeelden hiervan.
Deze plant kwam in 1684 vanuit Peru, waar het als wondkruid werd gebruikt, naar Europa. Het is een eenjarige plant met een tot 3 meter lange, kruipende en soms klimmende stengel. Oost-Indische kers geeft de voorkeur aan een doorlatende grond, die echter niet te veel voeding mag bevatten, omdat er ander weinig bloemen zullen worden gevormd. De plant is wel dorstig; regelmatig gieten dus. Oost-Indische kers staat er om bekend, dat zij bladluis en rupsen aantrekt; om die reden wordt ze vaak gepland als ‘ongedierte-afleider’ naast andere kwetsbare gewassen.
Zowel de bloemen als het blad van de plant hebben een scherpe smaak. Dit komt omdat ze mosterdoliën bevatten.
In de volksgeneeskunde werden de bladeren en de bloemen van oudsher gebruikt om de afweer te vergroten. Daarnaast gold het als het middel bij uitstek om blaasontsteking en verkoudheid te verlichten of te voorkomen. Bloemen en bladeren kunnen ook culinair worden verwerkt: vers toegevoegd aan salades of gerechten, aan zuivel of brood. Bloemknoppen en onrijpe vruchten van de Oost-Indische kers kunnen als vervanger voor kappertjes worden gebruikt.
Pas op voor overdosering, want dat zal leiden tot irritatie van het maag-darmkanaal en de urinewegen. Mensen met maag-darmproblemen of nieraandoeningen, jonge kinderen en zuigelingen moeten Oost-Indische kers dan ook MIJDEN.
Melisse, ook wel citroenmelisse of bijenkruid genoemd, werd in de oudheid al gewaardeerd als bijenvoederplant en geneeskrachtig kruid. Door de islamitische arts Avicenna bereikte het kruid in de 11e eeuw het Iberisch schiereiland. Vandaaruit verspreidde melisse zich langzaam maar zeker over de klooster-, kasteel- en boerentuinen in Midden- en West-Europa. Het goldt vanaf de 16e eeuw vooral als een uitstekend middel tegen nervositeit, slapeloosheid en zwaarmoedigheid.
Melisse houdt van een zonnige, beschutte standplaats in doorlatende, liefst iets zandige grond. Zet melisseplantjes niet te dicht op elkaar, want dan zijn ze gevoeliger voor schimmelziekten. Melisse zaait zichzelf uit.
Voor geneeskundig gebruik worden de stengels vlak voor de bloei geoogst. Haal de bladeren er af en laat ze snel drogen om bruinkleuring te vermijden (bijvoorbeeld op een warme plek of in een oven tot 40 °C). In september kan dan nog een keer worden geoogst. Van de gedroogde bladeren wordt meestal een thee of tinctuur bereid, waarvan men enkele keren per dag een kopje drinkt. Gedroogde melisse kan ook goed worden gebruikt in een ontspannend bad. Verse blaadjes en toppen van de plant worden regelmatig in de keuken gebruikt om salades, sauzen, hartige en zoete gerechten, fruitsalades en verkoelende dranken meer smaak te geven.
Paardenbloemen strijken meestal ongevraagd in de tuin neer en worden door veel tuinliefhebbers als onkruid gezien. Ze groeien met een diepe penwortel in vrijwel elke grond; hun voorkeur gaat echter uit naar een voedzame bodem. Het is een inheemse plant, die in vroeger dagen regelmatig werd gebruikt in zowel de keuken als de huisapotheek.
In de lente werden vooral de wortels mèt het gekartelde blad geoogst (vòòr de bloei), in de herfst alleen de wortels, die vervolgens werden geperst.
Dan werd er meestal thee of tinctuur van bereid, die werd gedronken tegen spijsverteringsklachten (zoals oprispingen, een vol gevoel, eetlustgebrek) en als preventie tegen nier- of galstenen.
In de volksgeneeskunde gold de paardenbloem daarnaast als uitstekend voor een ‘bloedzuiverende’ kuur; bij voorkeur in het voorjaar, tegen jicht en reumatische klachten. Het ijzerrijke blad van paardenbloem kan overigens uitstekend als salade worden gegeten.
Pas op met paardenbloem en dan vooral het melkachtige sap, wanneer je snel last hebt van allergische reacties. Gebruik het beslist NIET bij verstopte darmen of galwegen, als er zich al galstenen hebben gevormd.
Het gebruik van smalle weegbree, ook wel ganzentong of hondsbloem genoemd, was al populair bij de Kelten en de Germanen, de Grieken en de Romeinen. Door hen werd het vooral bij verwondingen en vergiftigingen gebruikt. Voor de moderne mens is smalle weegbree meer een onkruid, dat je overal in weilanden en bermen kunt vinden en weinigen zullen het express in hun tuin zetten. Toch is dit onopvallende plantje voor de huisapotheek zeker de moeite waard. Smalle weegbree vestigt zich meestal vanzelf in een tuin; het stelt nauwelijks eisen en gedijt zeker in een vruchtbare grond. Bij de oogst gaat het om de jonge bladeren IN de bloeitijd. Wanneer ze zijn geplukt, dienen ze direct op een luchtige plek in de schaduw te worden gedroogd.
Meestal wordt er van de gedroogde bladeren (warme) thee gezet, maar een koud aftreksel werkt ook. Het wordt met name ingezet bij droge kriebelhoest, huidontstekingen en onstekingen in mond- en keelholte (dan met koude thee gorgelen). In de volksgeneeskunde werd het uit de bladeren geperste sap bovendien gebruikt om het ‘bloed te zuiveren’ en om slecht genezende wonden en maag- en darmstoornissen mee te behandelen; een paar verse, geplette blaadjes helpt ook uitstekend op insectenbeten. In de keuken kan smalle weegbree worden fijngesneden en in soepen of salades worden verwerkt, of – samen met andere kruiden – als groente worden gegeten. Gebruik het liefst jong blad; bij gebruik van ouder blad kunnen de nerven beter vooraf worden verwijderd.
Copyright © 2024 Alle rechten voorbehouden | Tuinencom.nl